woensdag 30 maart 2016

Tijd om het land uit te gaan 






We verlaten Stung Treng zoals we er zijn aangekomen. Bepakt en bezakt nemen we voor de laatste nacht onze intrek in het Apsara hotel. De volgende ochtend vertrekken we in een volgepropt minibusje naar Sen Monorom om Biju, Sophea en hun dochter Sobita te bezoeken. Ze beschikken over een extra slaapkamer en we blijven een aantal dagen bij hen logeren.


Vervolgens gaan we naar Phnom Penh om daar bij de Indische ambassade visa aan te vragen voor India. De online ingevulde vragenlijst en zelf gemaakte 5cm x 5cm grote pasfoto’s worden netjes afgedrukt in een printshop en de ambtenaar op de ambassade neemt er genoegen mee. Het paspoort kunnen we na 5 werkdagen weer ophalen. 
Geen kans dat we in Phnom Penh blijven rondhangen. Die stad hebben we inmiddels wel vaak genoeg gezien.

In al de tijd dat we in Cambodja zijn hebben we de kust niet bezocht dus dit is een mooie gelegenheid.




We kiezen voor 5 dagen Kampot. Het verschil met Stung Treng is enorm. Het stadje is kleiner maar herbergt een veelvoud aan expats (700), jonge rugzaktoeristen en oudere westerse mannen van het overjarige hippiesoort. De zware geur van weed stijgt op uit de vele bars en cafés. Zijn er ook nog Cambodjanen? Ja, een paar.





We slapen in een klein hotel waar ’s avonds op de open bovenverdieping livemuziek wordt gemaakt in de bar. Het is heel ‘relaxed’ om weer eens rond te hangen in een muziekzaaltje wat stijf staat van de damp, te luisteren naar mensen die meer of minder begaafd muziek maken en een borrel te drinken. Nee dank, aan de weed waagt Martin zich niet maar een beetje aan de bar hangen en kletsen gaat hem nog goed af.

We voelen ons ontheemd en dakloos. Cultuurshock in Cambodja. Wat een enorm verschil met het afgelegen Stung Treng waar de expats niet willen wonen en de doorsnee Azië toerist geen vertier kan vinden. Kampot biedt het allemaal. Wij zijn blij dat we in Stung Treng gewoond hebben. Al is de temperatuur in Kampot door de nabijgelegen Thaise golf en wat bergjes een stuk aangenamer. Een Belgische bakker levert heerlijk bruin brood, de winkel edammer kaas en we schaffen ons een waterkokertje aan. Alle dagen buitenshuis ontbijten, koffie drinken, lunchen, dineren etc. kan ons budget niet trekken en daarnaast is het lekker om ons eigen ontbijt en picknickmandje te kunnen maken. De tafeltjes bij de pagodes bieden een ideale rustige picknickplek.

Gelukkig kunnen we voor 4 dagen een brommertje huren en trekken we het achterland in. Het is duidelijk dat de Kampot provincie over meer vruchtbare grond beschikt dan Stung Treng. Goed om de vele irrigatiekanalen (aangelegd door Chinezen) te zien. De boerderijen zijn relatief welvarend en de oogsten divers.

Mooi zijn de zoutpannen. Van een afstand lijken het gewone rijstvelden maar dat zal hier zeker niet willen groeien. 



De mensen die hier wonen en het zout winnen vallen weer wel in de categorie diepe armoede.





Gisteren zijn we weer in Phnom Penh aangekomen en hebben we onze paspoorten bij de Indische ambassade opgehaald. Nu nog een visum voor Vietnam regelen en dan is het inpakken en wegwezen.

Het is de hoogste tijd om Cambodja te verlaten. We voelen er ons als toerist niet thuis.




Tot ziens



Geen opmerkingen:

Een reactie posten